In mei 1966 begint Elvis samen te werken met RCA-producer Felton Jarvis. Hij is de opvolger van Chet Atkins en komt van de FAME Studios uit Alabama. Voordat hij producer werd, was Felton ook even actief als zanger en nam zelfs een single op met de titel ‘Don’t Knock Elvis’. Op deze single zingt (eigenlijk is het meer vertellen) Felton dat Elvis een aardige knul is die iedereen respecteert en hij vraagt om dit respect ook voor Elvis op te brengen. Felton is overduidelijk fan van The King! In de studio wordt Felton door Chet zelf aan Elvis voorgesteld als zijn opvolger. Het klinkt meteen tussen de twee leeftijdsgenoten. De start van een uiterst succesvolle samenwerking is gemaakt.

De producer van een song bepaalt hoe de uiteindelijke sound van een opname is en is verantwoordelijk voor de mix van de verschillende instrumenten en (achtergrondkoor-) stemmen. Felton is precies de man die Elvis nodig heeft om hem in de tweede helft van de jaren 60 terug in de hoogste regionen van de hitlijsten te krijgen. Het eerste wat Felton wil veranderen, is dat Elvis ‘elektrisch’ gaat opnemen, om zo een modernere, hedendaagse sound te krijgen. Tot dan toe werden op Elvis-platen de lage tonen en beats bijna uitsluitend met een contrabas opgenomen, terwijl de elektrische Fender-basgitaar toch een pak meer mogelijkheden bood, hoe mooi de klank van een contrabas ook is. Een tweede elektrische gitaar werd ook meer en meer in de mix toegevoegd en Felton durfde het zelfs aan om een bepaald type elektrische piano, de Fender Rhodes, te gaan gebruiken.

In het recentste ELVIS #59 magazine, dat op 1 december verscheen, kan je het uitgebreide en boeiende artikel lezen over hoe belangrijk Felton Jarvis voor Elvis’ carrière was. Nog geen lid van ElvisMatters?