|  In een interview met het Amerikaanse Publishers Weekly blikt schrijver Peter Guralnick vooruit op zijn nieuwe boek The Colonel and the King, dat later dit jaar verschijnt. In het boek werpt Guralnick een nieuw licht op de veelbesproken en vaak verguisde manager van Elvis Presley: Colonel Tom Parker.
Volgens Guralnick begon het idee voor dit boek al dertig jaar geleden, toen hij samen met zijn vrouw toegang kreeg tot de archieven van Elvis. Daar stuitte hij op een indrukwekkende verzameling brieven en documenten van Parker zelf. “Vanaf het moment dat ik die brieven las, zag ik een totaal ander beeld van de Colonel dan wat er doorgaans over hem geschreven wordt,” vertelt Guralnick. “Hij kwam naar voren als scherpzinnig, geestig, vindingrijk en bovenal volledig toegewijd aan de belangen van zijn artiest, zoals hij Elvis altijd noemde.”
Guralnick stelt dat Parker in de loop der jaren een oneerlijke reputatie heeft opgebouwd: “Hij heeft echt een slechte naam gekregen in de geschiedenis, en dat beeld is de laatste jaren alleen maar negatiever geworden. Ik wilde daar iets tegenover zetten en hem zijn echte plek in de muziekgeschiedenis teruggeven.”
In het interview benadrukt Guralnick zowel de sterke als zwakke kanten van Parker als manager. “Zijn grootste kracht was dat hij voor zijn artiest leefde – hij zette zich voor meer dan honderd procent in voor hun creatieve vrijheid. Maar zijn grootste zwakte kwam voort uit een vermoedelijk getraumatiseerde jeugd, waardoor hij moeite had anderen te vertrouwen.”
Een belangrijk keerpunt in Parkers leven was volgens Guralnick het moment dat countryzanger Eddy Arnold hem in 1953 ontsloeg: “Dat zag hij totaal niet aankomen. Hij was kapot van die breuk.”
Op de vraag waar de titel ‘Colonel’ vandaan kwam, legt Guralnick uit dat Parker benoemd werd tot kolonel door de gouverneurs van Louisiana en Tennessee. “Hij genoot zichtbaar van het respect dat die titel opleverde, maar tegelijkertijd vond hij het ook lachwekkend. Tegen zijn oude vrienden noemde hij zichzelf gewoon Tom of ‘je vriend Tom’.”
Over de relatie tussen Elvis en de Colonel is Guralnick duidelijk: “Ze deelden een visie die moeilijk in woorden te vatten is, een gevoel van iets dat nog niet bestond. Ze geloofden in elkaar, reisden samen tien jaar lang rond, met een diep wederzijds vertrouwen. Het was geen eenrichtingsverkeer. Juist het feit dat die band in de laatste jaren begon af te brokkelen, geeft het verhaal een tragische lading die ik nooit had verwacht te ontdekken.”
Met The Colonel and the King wil Peter Guralnick een evenwichtig portret schetsen van een man die – hoe omstreden ook – een essentiële rol heeft gespeeld in de opkomst van de popcultuur zoals wij die vandaag kennen.
The Colonel and the King verschijnt later dit jaar. Meer hierover lees je binnenkort op deze site.
| |