Wellicht is geen enkele jaar meer controversieel voor Elvisfans dan 1977. Twee strekkingen domineren die discussies: Elvis was een wrak, hij had beter een lange vakantie genomen – zegt de ene. Waarop de andere antwoord: Elvis was vocaal gezien op z’n hoogtepunt in 1977. Feit is dat, terwijl alles en iedereen rondom Elvis wegviel, zijn kapitale instrument – zijn wonderbaarlijke stem – hem nooit in de steek liet.
- Peter Verbruggen
Honderdduizend fans, honderdduizend meningen. Op de pas opgedoekte website www.jdsumner.com schetste webmaster Darin Memmer een bijzonder sterk portret van het 42ste levensjaar van Elvis. Memmer vergeleek alle bestande concertbanden met mekaar, tot zelfs de lengtes van het applaus tussen de nummers toe. Zijn conclusie, die hij onderbouwde met commentaren van klassiek geschoolde muzikanten: in 1977 was het stembereik zo fenomenaal groot dat Elvis moeiteloos een opera had aangekunnen… maar Elvis was niet altijd even ambitieus. Sommige show-toppers, zoals “Hurt” of het einde van “Mountain” liet hij liever door zijn vaste begeleiders (Sherill Nielsen, JD Sumner en Ed Enoch) zingen, dan zelf z’n stembanden te laten trillen. Ook bij de CBS-opnames van “In Concert” zie je hoe Elvis wel z’n mond opent bij het orgelpunt van “Hurt”, maar nauwelijks zingt. Ondanks die poses, blijft het feit dat Elvis zich tijdens de ‘naakte’ nummers (zoals “Unchained Melody”) niet achter een muur van geluid kon verstoppen, en perfect de hele toonladder aankon.
Zelf ben ik zo’n 77-junkie, met een absolute voorliefde voor CD’s als “The Spring Tours”. Waarop Elvis zijn vocale register wagenwijd opentrekt. JD Sumner vertelde me ooit: “Ik hield niet van de dunne stem die Elvis had in de jaren ’50. Ze klonk me te scherp, maar vanaf 1970 werd zijn stem voller en rijper. Ik heb dat altijd merkwaardig gevonden: ik ben zelf met een basstem geboren, maar Elvis evolueerde precies in de richting zoals hij zelf wou. Vanaf 1976, toen hij “Hurt” in zijn shows opnam, ben ik meer dan eens steil achterover gevallen van zijn talent. Alsof er een donderslag door de zaal ging, zo klonk het. En dan moet je weten dat hij tijdens dat nummer vaak op z’n rug lag, waardoor z’n longen extra drukten op zijn borstkas. Fenomenaal, vond ik dat. In de gospelgroepen waar ik destijds bij zong, werd met respect over Elvis gesproken. Niet over Elvis de entertainer, maar over Elvis de zanger.” Het grootste compliment kreeg Elvis van Kathy Westmoreland, die hem tijdens één van z’n depressieve buiten vertelde dat zelfs de solisten in de Metropolitan Opera over de stem van Elvis spraken.”
Myrna Smith: “We weten allemaal dat Elvis er in 1977 niet goed uit zag, maar zijn stem klonk nooit zo warm en vol. Het was alsof hij er op het einde van zijn leven kon uithalen wat hij wou. Als ik nu, na al die jaren, de opnames uit 1977 terughoor, denk ik vaak: ‘wat hebben zijn nieuwe fans toch gemist’. Geen enkele opname heeft de stem van Elvis vastgelegd zoals ze werkelijk was. Ze was veel rijker en breder dan wat je op de plaat hoort.”
Maar niet alleen Elvis’ vaste entourage verwonderde zich over het stembereik van hun baas, ook het Engelse muziekblad “Macmillan’s Guide to Music” deed een poging om Presley’s vocalen op papier te zetten. De redactie schreef: “een bereik van twee en een halve octaaf, met een opwaartse uitbreiding.” In zijn boek “Mens Muziek Mythe” analyseert de Lierse auteur Marc Hendrickx op zijn beurt de stem van the King. Marc baseert zich ondermeer op muziekkenner Henry Pleasants, die in het boek “The Great American Popular Singers” schrijft dat Elvis’ stem een hoge bariton was, met een bereik van twee octaven en een derde, tot twee en een half. Ter vergelijking: de meeste zangers halen één octaaf. Volgens Pleasants klimt Elvis moeiteloos van de lage sol van de bariton tot de hoge si van de tenor, met een opwaartse uitbreiding in falsetto tot een re-mineur.
Hendrickx citeert in zijn boek ook muziekprofessor Gregory Sandows van de universiteit van Columbia: “Ik zou Elvis eerder een lyrische bariton noemen, met uitzonderlijk hoge en onverwacht lage noten. Het is niet zozeer hoe hoog of hoe lang zijn stem zich uitstrekt, maar vooral waar hij het centrum van de zwaartekracht legt. Volgens die standaard is Elvis een tenor, een bariton en een bas tegelijk. Hij zou de geknipte zanger geweest zijn voor een hoofdrol in Mozarts Don Giovanni.”
Tot slot Kathy Westmoreland zelf: “Elvis deed dingen waar andere zangers huiverachtig tegenover zouden staan. Hij vertrouwde er gewoon op dat zijn stem hem zou volgen, en hij had gelijk ook. Zijn vibrato klonk misschien niet zoals een geschoolde zanger, maar ze was warm, zacht en mooi. In de jaren dat ik met hem werkte, ontwikkelde hij de hoofdtonen en de zachte, delicate tonen.. Hij kon, zeker in 1977, een hoge si wijdopen zingen, daar waar de meeste baritons niet eens een hoge sol halen zonder problemen.”
|