Terugdenkend aan Elvis’ begrafenis
Tom Morgan was administratief assistent voor de Sheriff van Shelby County, Gene Barksdale, aan het einde van de jaren zeventig. Hij was verantwoordelijk voor de veiligheid rond Graceland toen Elvis stierf op 16 augustus 1977. Dit zijn Toms herinneringen van de dagen rond Elvis’ overlijden op Graceland.
Vertaling: David Hamal
In de vroege namiddag van 16 augustus was ik in mijn kantoor om me voor te bereiden om een officieel “flight suit”, het soort uniform dat door onze helikopterpiloten wordt gedragen, af te geven op Graceland aan Elvis. Sheriff Barksdale had opdracht gegeven om het pak speciaal voor hem te laten maken, en het was ontworpen met Elvis’ stijl in gedachten. De pakken zagen er zo al mooi uit, maar dit was persoonlijk aangepast met de naam “Elvis Presley” op het borstzakje geborduurd, ook verfraaiden verscheidene badges (S.W.A.T., Chief, enz…) het pak. Doorheen de jaren had Elvis onnoemelijk veel bijgedragen aan onze afdeling en was hij een soort ambassadeur van Memphis geworden. Bovendien was hij ook een echte, beëdigde agent en had hij het recht om het uniform te dragen. Amper een week ervoor had hij een van zijn bodyguards naar ons kantoor gestuurd met een stapeltje gehandtekende publiciteitsfoto’s op verzoek van het personeel van de afdeling. Ze werden ook gegeven aan bezoekers, hoogwaardigheidsbekleders en gasten die de afdeling bezochten. Sheriff Barksdale vond dat het een mooi gebaar zou zijn om Elvis het ‘aangepaste’ uniform te schenken, als teken van waardering voor alles wat Elvis voor de afdeling deed. Ik voorzag het pak van een laatste inspectie toen de telefoon ging. Ik was niet voorbereid op wat ik hoorde.
“Tom” zei een stem die ik onmiddellijk herkende als die van Tommy Henley van Graceland, “Ik wil je laten weten dat Elvis zopas is gestorven.” Mijn geest leek wel een minuut afgesloten, bijna alsof ik het contact had verloren met de realiteit. Ik herpakte me, terwijl Tommy verder ging, “Hij is in het Baptist Hospital en er vormt zich al een menigte rond Graceland. Vernon heeft me gevraagd jou te bellen, om te zien wat jullie kunnen doen om te helpen met de veiligheid hier aan het huis. Hij wil uitdrukkelijk jullie afdeling aan het hoofd van de leiding hier. Te oordelen naar de manier waarop het volk vooraan al samenstroomt, zal het een grote warboel worden.”
Ik pakte al m’n moed bijeen en reageerde: “Tommy, we zullen al het noodzakelijke doen. Ik breng Sheriff Barksdale op de hoogte en er komt direct iemand naar jullie toe.”
Ik riep Sheriff Barkskdale onmiddellijk op om hem te laten weten wat er gaande was. Hij zei, “Tom, ik ga er nu recht naartoe. Maak jij een lijst op met al de beschikbare agenten die we kunnen missen, inclusief degene die vrij zijn en de reserve officieren, en ik bel je als ik op Graceland ben.”
Hij belde me later op de middag terug en zei dat alles onder controle leek voor de avond. Hij zei, “Ik heb aan Vernon gezegd dat jij hier morgenvroeg zou zijn, hij was blij dat je kwam.” Ik belde dan een vriend en mede officier, Ted Meritt. Ted zat in de Memphis Politie afdeling. Samen hadden we al vele dingen behandeld en ik vertrouwde hem immens, wetende wat me te wachten stond, voelde het goed om hem mee te nemen. Ik regelde het om hem de volgende morgen op te pikken en ging dan naar huis om, vol ongeloof, samen met de rest van de verbaasde wereld, het nieuws van de dag te bekijken.
Ik pikte Ted de volgende ochtend op en we bereikten Graceland rond 8.30 u. Er stond al een grote menigte aan de poorten dus reed ik langs de zij-ingang, parkeerde naast het kantoor van Vernon en ging het huis binnen langs de achterdeur. Terwijl we de kamer binnenkwamen, nu bekend als ‘de jungle room’, zag ik iedereen in diepe shock zitten. Ik zei een stille ‘hallo’ tegen Joe Esposito, Dick Grobb, Sam Thompson, Al Strada en Tommy Henley. Toen ik de eetkamer binnenkwam zag ik Vernon aan tafel zitten praten met Colonel Parker. Gekleed in zijn gekende outfit – lange broek, shirt met korte mouwen, pet en kauwend op een sigaar. Vernon zag eruit als was hij in een andere wereld. Zijn ogen waren gezwollen en rood en ik zag zo, zonder vragen, dat het een zware nacht voor hem was geweest. “Vernon, het spijt me zo,” zei ik, terwijl ik zijn zwakke hand schudde. “Ik wil dat je weet dat we voor alles gaan zorgen voor jou op het gebied van de veiligheid, dat is een ding waar jij je geen zorgen over hoeft te maken.” “Dank je,” zei hij met een zucht. “Ik ben blij dat je hier bent. Ik weet dat ik altijd op jullie kan rekenen. Laat ons weten als we iets kunnen doen om te helpen.”
40 AGENTEN
Korte tijd na mijn aankomst en een snelle inspectie van wat er nodig zou zijn, hadden we ongeveer 40 adjunct-sheriffs bij de hand. Als versterking bij de vast betaalde adjuncten hadden we een aantal reserve officiers en hun staf die 24 uur per dag samenwerkten met de vaste adjuncten. Ze deden dezelfde taken en hebben samen met de anderen afgezien in de hitte en de chaos, en deden het met professionalisme. Ik refereer heel vaak naar ze als de “ongekroonde helden” van de afdeling.
Onze eerste prioriteit was een veilige omtrek te verkrijgen rondom de gehele omheining, inclusief achteraan aan de stallen, alsook aan de zijkanten en het achterste gedeelte van het landgoed. Ik heb onmiddellijk een adjunct geplaatst op elke paar meter binnen de omheining rondom het huis. Met de instructies “alles te doen wat nodig is” om te vermijden dat mensen over de omheining zouden geraken. Nog meer adjuncten werden aan de ingang geplaatst van het hekken, om de Memphis-politie bij te staan, die verantwoordelijk was voor de veiligheid buiten het eigendom. Verscheidene werden geplaatst aan het hekken bij de zij ingang, omdat die druk werd gebruikt door familie en vrienden om de menigte aan het voorste hekken te vermijden.
We werkten nauw samen met Dick Grob & Sam Thompson (wiens hulp bij verscheidene andere taken tijdens onze gehele “tour of duty” op Graceland van onschatbare waarde waren gebleken) en stelden een lijst met namen op voor de de bewakers bij de hekkens, om ze te laten weten wie er toestemming had om het eigendom te betreden. Onnodig te zeggen dat de lijst snel groeide en verscheidene keren werd bijgewerkt wanneer er nieuwe namen in gedachten kwamen: van begrafenispersoneel tot andere cruciale mensen werd het nodig om ze aan de lijst toe te voegen.
Met temperaturen die op 17 augustus gevaarlijk hoog tegen de veertig graden aan liepen en de vochtigheid die steeg, werd de gezondheid van de mensen in de menigte vooraan topprioriteit. Samen met onze vaste adjuncten en de afdeling van de Shelby County Sheriff, hebben de mensen van de spoeddienst onmiddellijk eerste hulp-standen opgericht net binnen de ingang van het hekken en hebben een ongelofelijke taak verricht. Onder vermoeiende omstandigheden stonden ze honderden mensen bij die flauwvielen door een zonneslag of ziek werden tijdens het wachten in de rij. De eerste dagen waren ze 24 uur per dag aanwezig. Er waren er net zoveel van hen aan het werk als dat er van onze adjuncten waren. Ze verdienen veel lof voor hun uitstekende werk. Ik ging terug binnen in het huis, en zag dat alles daar zo goed mogelijk verliep. Ik kwam midden in een bespreking terecht tussen Vernon, de Colonel, Joe Esposito en verscheidene anderen, over hoe de begrafenis te regelen. Verschillende ideeën kwamen naar boven. De Colonel was voorstander voor een grootse begrafenis in ofwel het Coliseum of het Auditorium. Vernon aan de andere kant, zei dat hij het graag op Graceland had gehad.
PERS
Gelukkig, tot ieders opluchting won het idee van Vernon, en de beslissing werd genomen om het ‘in het huis’ te houden. Alleen al het idee om veiligheid te voorzien aan het Coliseum voor Elvis Presley’s begrafenis was bijna onbegrijpelijk.
Ook al werden er geen arrestaties verricht voor het verboden betreden van de eigendom, werden onze adjuncten toch druk bezig gehouden om zeker te zijn dat “indringers” in het buitengebied van het hekken van het eigendom bleven. Ons grootste probleem was de pers. Ze sprongen over de omheining, lang genoeg om een foto te nemen en probeerden dan terug te geraken voor ze gevat werden. Ik heb geen idee hoeveel filmrolletjes er uit camera’s werden genomen en “het daglicht zagen”, om ze nadien overbelicht terug terug te geven, maar het waren er veel. Ze kregen de optie of de film blootstellen, of de gevangenis ingaan voor het betreden van verboden terrein. Ze kozen allemaal wijselijk om de film bloot te stellen aan zonlicht.
De pers had een gebied gekregen binnen het hekken om hun camera’s, mobiele eenheden en nieuwslezers op te stellen. Sommigen van hen probeerden voorzichtig dichter bij het huis te komen om betere beelden te krijgen tot iemand op het creatieve, en effectieve, idee kwam om sproeiers op te zetten, zodat de grens niet overschreden kon worden.
Ik liep de weg naar het huis op, toen de lijkwagen arriveerde met Elvis’ lichaam van het Memphis mortuarium. Ook al was er een stralende zon en was de Memphis hitte overweldigend, toch voelde ik een koude rilling over me gaan. Terwijl ik daar stil stond, keek ik hoe de wagen naar de ingang reed en stopte. Binnen enkele seconden opende, wat een klein leger van mannen leek, plechtig de achterdeur, haalde de glanzende kist tevoorschijn om ze langs de trappen binnen te dragen.
Na een uur of zo ging ik zelf in het huis. Tegen die tijd waren er familieleden samengekomen in elke kamer, stilletjes pratend, soms wenend, en allemaal met die verbijsterende blik die je verwacht op een dergelijke bijeenkomst. De dienstbodes waren druk bezig met het aanvullen van het eten en drinken op de tafels die rondom waren geplaatst. Niemand, ook ik niet, kon geloven dat Elvis echt was gestorven.
Ik baande mij een weg naar de eetkamer en wandelde langzaam naar de kist die aan de ingang van de muziekkamer was geplaatst. Ook al stonden er een aantal andere mensen dichtbij, toch stond ik vlak voor hem met het gevoel alsof het maar wij twee alleen waren. Vol ongeloof stond ik daar, ik keek naar Elvis. Ik denk dat hij minstens 110 kilo woog. Zijn gezicht leek opgeblazen en de make-up die ze hadden gebruikt leek er wat ‘te veel’ aan te zijn. Maar, let wel, ik wist dat het Elvis was. En ik voelde dat hij tot rust was gekomen. Ik sprak een klein gebed uit voor hem en zijn familie en ging weg. Korte tijd later stond ik dicht bij de kist met iemand te praten, en ik zag iets dat mijn hart raakte. Uit het niets, zag ik Lisa Marie alleen naar de kist gaan en er enkele seconden voor staan. Dan, terwijl ze vlak voor me wegliep zei ze met zachte stem, tegen niemand speciaal alsof ze in zichzelf sprak, “Mijn papa slaapt.” “De onschuld van een kind,” dacht ik. Ik sprak zachtjes een gebed uit, waarvan ik dacht dat het haar zou steunen.
Ergens in de vroege namiddag begon iemand, ik geloof dat het Al Strada was, enkele van Elvis’ gospel liedjes over de intercom te spelen. Dat hielp het verdriet wat verlichten in het huis. Er waren veel details te bespreken over alles wat maar denkbaar was. Terwijl ik er was, heb ik verscheidene gesprekken opgevangen tussen Vernon en andere mensen. Wat me steeds is bijgebleven, is dat Vernon er op aandrong “Ik wil dat alle fans de kans krijgen hem te zien. Dat zou hij zelf hebben gewild.” Ik had de rij wachtenden buiten het huis gezien, die zich uitstrekte in alle richtingen zover je kon kijken, ik wist dat het onmogelijk zou zijn om iederéén binnen te laten. Maar ik wist dat we moesten proberen om zoveel mogelijk fans de kans te geven, voor we het aangekondigde groeten afsloten. Zo wou Vernon het.
Om drie uur zou de rij fans mogen binnenkomen, en om vijf uur was het einde voorzien. Dit was het moment waar we allen het meest voor hadden gevreesd op het gebied van de veiligheid. Het was onze ‘zwakste schakel’ en we wisten het allemaal. Ik ben niet zeker hoeveel agenten er aanwezig waren, maar het was een klein leger, véél meer dan de 40 van ‘s morgens. De politie-afdeling van de stad Memphis had elke beschikbare officier gestuurd, in toevoeging aan de Nationale Gardetroepen en de wegcontrole-officieren. Boven Graceland waren drie helikopters van de misdaadbestrijding in gevecht voor luchtruimte, met de ontelbare tv-helikopters.
Kort voor drie uur werd de kist verplaatst van de muziekkamer naar de hal, bijna vlak voor de trappen die naar de tweede verdieping leiden. Ze werd op ongeveer twee meter voor de trappen geplaatst en in het midden van de deuropening. Om drie uur begonnen de rouwenden aan de lange oprit naar de voordeur. Vernon had me apart genomen en zei me dat zijn grootste angst was dat er iemand, of zoals hij het zei, “een krankzinnige,” iets zou proberen te doen eens hij voor de kist zou staan. Hij zei dat hij het voor hem zag dat er iemand “op hem zou spuwen of iets op de kist zou gooien. Je weet hoe gek mensen kunnen zijn.”
Ik verzekerde hem dat we er voor zouden zorgen dat zoiets niet zou gebeuren. Ik plaatste aan elke kant van de kist een van mijn adjuncten in uniform, en nam de beslissing om zelf voor de kist te gaan staan, zodat ik letterlijk elke persoon kon “inspecteren” die door de deur kwam. Zo kwam ik rechtstreeks tussen de deur en de kist te staan. Bovendien waren Elvis’ lijfwachten natuurlijk ook rondom de kist verspreid, alsook een militaire erewacht in houding aan beide kanten van de deur in het portaal. Verder waren er talloze familieleden en vrienden in de hal, de woonkamer, de eetkamer, en sommigen zaten zelfs op de trappen.
Een voor een kwamen ze door de deur, stuk voor stuk het gezicht met rood gezwollen ogen. In vlugge volgorde werden ze naar rechts geleid achter me, waar ze voor enkele seconden hun idool konden zien. Ze gingen dan naar links, maakten een volle draai rond me, om terug langs de deur naar buiten te gaan. Ik keek toe terwijl velen van hen bijna naar buiten strompelden van verdriet. Ook al hadden we niet geweten wat te verwachten, er waren geen noemenswaardige problemen. Behalve het verwachte wenen, snikken en gejammer.
Ik was voorbereid om er twee uur te staan tussen drie en vijf uur. Waar ik niet had op gerekend was dat Vernon er twee uur zou bijvoegen om meer fans de kans te geven om te groeten. Na ongeveer drie uur in de rij te hebben gestaan, wenste ik dat ik niet zoveel kopjes koffie had gedronken die morgen. Het werd eindelijk 6.30 u en terwijl de laatste persoon de deur uitging, haastte ik me naar het toilet.
Elvis’ kist werd dan terug geplaatst op zijn originele plek voor de muziekkamer, in voorbereiding op een intieme herdenkingsdienst die de familie die avond zou houden.
Ik belde Sheriff Barksdale en gaf hem een update van de gebeurtenissen van de dag, en vertelde hem dat alles goed was verlopen.
DUIZENDEN BLOEMEN
Na bij Vernon te hebben gecheckt, ging ik naar huis voor een bad en een goede nachtrust. Toen ik op 18 augustus om 8.30 u. terug aan het huis kwam, zag ik dat het volk nog rond het hekken stond en aan de voorste muren. Ik vernam ook het tragische nieuws dat er twee jonge meisjes waren omgekomen in de vroege morgen, toen een wagen die veel te snel reed, hen had aangereden terwijl ze in de menigte stonden vlak voor Graceland. Het leek alsof de ene tragedie de andere opvolgde.
Het grootste deel van de ochtend spendeerde ik met het controleren zodat alles nog steeds vlot verliep zowel binnen als buiten het huis. Duizenden bloemstukken kwamen tevoorschijn voor het huis en op de oprit. De begrafenis zou om twee uur starten, maar al vroeg begonnen de gasten te arriveren. Een van de zorgen was hoe we de grote hoeveelheid wagens veilig van Graceland naar de begraafplaats konden krijgen na de dienst. De lijkwagen en de wagens van de familie stonden in rij, met de lijkwagen recht voor het portaal naar het zuiden. Met de zestien witte Cadillacs erachter tot langs de kant van het huis en terug langs de lange weg die naar de zij ingang leidt. Achter de limousines hadden de andere gasten hun wagens geparkeerd in de volgorde waarin ze via de zij-ingang waren gearriveerd. Het was een hele tocht om langs achter Graceland binnen te geraken. Sommigen die later toekwamen moesten een eind wandelen om naar het huis te geraken. Een rouwregister voor de gasten werd op een stand rechts van de voordeur in de hal geplaatst. Het werd het middelpunt van activiteit, naarmate het begin van de dienst naderde. Al de meubels waren uit de woonkamer verwijderd en vouwstoelen vulden de gehele kamer, beginnend op ongeveer 2,5 meter voor de kist (die terug voor de ingang van de muziekkamer was geplaatst) en helemaal uitreikend tot aan het einde van de woonkamer. Een kleine middengang was voorzien om toegang tot de stoelen te verkrijgen. De naaste familie werd eerst in de kamer gebracht en naar de voorste stoelen geëscorteerd, waarna de overige gasten, althans wie plaats kreeg, de overgebleven stoelen opvulden. Ik merkte verscheidene bekenden op in de kamer, waaronder Linda Thompson en Ginger Alden, maar ook Ann-Margaret en haar man Roger Smith. (Ik had ervoor gezorgd dat een van mijn mannen, Lt. Buck Woods, Ann en haar man had opgehaald en weer naar de luchthaven zou brengen die dag).
GEEN AIRCONDITIONING
De menigte was zo groot dat de mensen aan weerskanten van de woonkamer stonden, en bijna de volledige hal en eetkamer was gevuld met degenen die recht moesten staan voor de dienst.
Ik nam mijn plaats in en stond aan de voordeur, naast de stand met het rouwregister in mijn hand. Van de dienst zelf herinner ik me niet veel meer, behalve dat er veel liedjes en sprekers waren, maar ik weet wel nog dat het erg heet werd in het huis. Het voelde aan alsof we allen in een bakoven zaten tegen het einde van de begrafenis. Later werd me verteld dat ze de airconditioning zo koud mogelijk stond, maar dat er gewoon teveel mensen in het huis aanwezig waren om het naar behoren te laten werken.
Op het einde van de dienst werd de familie begeleid van voor, langs het middenpad, en geëscorteerd naar de voordeur, in de verschroeiende hitte. De rest van de rouwenden volgden langs de deur, en iedereen verzamelde achter de lijkwagen. De kistendragers torsten het volle gewicht van de kist, die leeg al 400 kilo woog, en droegen ze de voordeur uit, langs de trappen en naar de achterkant van de wachtende lijkwagen. Ik volgde vlak na de kist en stapte opzij terwijl ze in de lijkwagen werd geladen. De hoofdreden waarom ik er een punt van maakte om als laatste buiten te gaan was dat ik een oog op het rouwregister wou houden. Ik nam het mee naar buiten, om er zeker van te zijn dat niemand anders het nodig zou vinden het mee te nemen als ‘souvenir.’ Terwijl ik naast de lijkwagen stond en de kist in de wagen zag glijden, werd de stille sereniteit ineens gebroken door een afbrekende tak die op enkele meters van de lijkwagen en de kistdragers viel. Het was zo ineens en onverwacht dat een aantal mensen, ook sommige van de kistdragers, wegdoken omdat ze niet wisten wat er gebeurde. Dit is een gebeurtenis waarover veel is geschreven, en ik werd vaak gevraagd of het werkelijk gebeurde. Het gebeurde echt. Ik zag de tak op de grond liggen, hij was ongeveer 7 cm dik en 90 cm lang, en hij was zeker niet rot. Een zacht gemompel ging door de verbijsterde menigte.
Eens de kist in de lijkwagen was, werden de rouwenden die aangeduid waren om in de Cadillacs te rijden, toegewezen aan hun voertuigen. Al de anderen wandelden naar de achterkant naar hun persoonlijke wagens die vlak na de wagens van de familie stonden opgesteld.
Ik ben blij dat het niet mijn taak was om de plaatsen te regelen voor de Cadillacs. Ik hoorde later dat er nogal wat gemopper was geweest en dat een aantal mensen niet erg gelukkig waren omdat ze niet in de eerste wagens zaten.
COMPROMIS
Toen we ons klaarmaakten om de lange processie van Graceland naar het kerkhof te beginnen ontstond er een kleine crisis; we hadden al beslist dat de aangeduide patrouillewagens & motoren naast en achter de lange stoet van wagens zou rijden. Om te helpen het volk in bedwang houden, maar ook als laatste eerbetoon aan “een van ons.” Een van mijn adjuncten kwam bij me en vertelde me dat een van de officieren van de Memphis politie had voorgesteld dat een van hun motoren de processie kon leiden. “Over mijn lijk,” zei ik. Het was eruit voor ik het wist, maar ik zou dat niet laten gebeuren aangezien de Sheriff afdeling een hechte band had met de Presley familie. En daarbij, Vernon had de Sheriff afdeling persoonlijk ingeroepen om alles te regelen, en ik was vastbesloten dat het leiden van de begrafenis stoet daarbij hoorde.
Om misverstanden te voorkomen en uit beleefdheid, besloten we om “vriendelijke jongens” te zijn en kwamen we tot een compromis – Sergeant Charlie Cleaves, die onze motoren-afdeling leidde, zou aan de leiding staan. Dat betekende: al de commando’s geven, aan de leiding rijden naar het kerkhof, en we zouden toestaan dat de motoren van de stad naast hem reden. Met dat compromis waren we eindelijk klaar om de stoet te laten vertrekken. Als een trein die langzaam vertrok, begon de stoet van wagens zijn droevige tocht naar het kerkhof. Langzaam verliet het de lange oprit en draaide de witte stoet naar het noorden op Elvis Presley Boulevard. Een mooi en oprecht gebaar werd gebracht door de officiers langs de oprit en buiten het hekken, toen ze in houding gingen staan en salueerden als de lijkwagen passeerde.
Ik wandelde terug en stapte in mijn gewone patrouillewagen, die ik bewust had geparkeerd achter de andere persoonlijke wagens. Ik wou achteraan een oogje in het zeil kunnen houden om verrassingen te vermijden. Buiten die ene vrouw die poogde op straat te lopen en de lijkwagen aan te raken, gebeurde er verder niets. Ik had geen idéé dat er zoveel volk zou opdagen: ik telde rijen van vijf, zes mensen, over het grootste deel van de gehele route naar het kerkhof. Het was een mengeling van Amerikanen, jong en oud, zwart en blank, van goed geklede tot hippies. Het was een ontroerend eerbetoon aan “de nummer één van Memphis.”
De rit naar het Forest Hill-kerkhof duurde aanzienlijk langer deze keer. Het leek alsof de wereld, misschien zelfs de tijd, trager ging. De diepbedroefde gezichten langs de route zeiden genoeg. We bereikten uiteindelijk de linkse afslag naar het kerkhof. Van zodra ik aan een weg kwam die ik voordien had uitgestippeld, versnelde ik en kwam aan een kortere weg die naar het mausoleum leidde. Ik arriveerde uit een andere richting ongeveer op hetzelfde moment als de lijkwagen. “Perfect getimed,” zei ik tegen mezelf. De duizenden bloemstukken die de dag voordien op Graceland waren geleverd, stonden nu allemaal voor het mausoleum geschikt. Het leek in alle richtingen een zee van bloemen.
Ik wandelde naar de achterkant van de lijkwagen op ongeveer hetzelfde moment dat de achterdeur werd geopend. De kistendragers stonden in rij achter de lijkwagen, lang genoeg totdat de verscheidene honderden rouwenden er in een kring rond stonden, en namen dan zachtjes de kist eruit, namen ze op hun schouders en stapten naar het mausoleum. Ze gingen de verschillende trappen op en brachten de kist in een kleine kapel, die vlak achter de zware deur is gelegen.
Eens binnen werd de kist op een marmeren tafel vooraan in de kapel geplaatst, speciaal ontworpen voor de kist. Een mooie grote krans, versierd met minstens honderd rode rozen werd dan op de kist geplaatst. Vernon en de naaste familie werden eerst binnengeleid, en kregen een plaats in de kleine ruimte met zitplaatsen vooraan. De rest van het volk kwam plechtig achter hen aan en wie kon, nam de overgebleven plaatsen in. De rest bleef rechtstaan rondom de vier muren van de kapel. Van zodra iedereen zijn plaats had gevonden, werd een tweede korte dienst gehouden. Tijdens de plechtigheid stond ik in één van de achterste hoeken en zag ik door het volk een man schuin tegenover me staan, die de dienst filmde met een kleine handcamera. Ik gaf onmiddellijk teken aan een van mijn adjuncten in uniform hem te halen en naar voren te brengen. Ik vroeg de man wie hij was en wat hij aan het doen was, en kreeg het gebruikelijke “ik werk voor de begraafplaats en ze hebben me gevraagd de begrafenis te filmen.” Ook hij kreeg de keuze om de film voor ons bloot te stellen, of zijn camera werd afgenomen. Na nogal wat gemor opende hij de camera en stelde de film bloot. Hij ging weg terwijl mijn adjunct en ik terug de kapel binnengingen, net toen de dienst ten einde liep. Van zodra het voorbij was, werden de rouwenden naar buiten geleid door personeel van het kerkhof, naar hun wachtende voertuigen.
Vernon en verschillende familieleden bleven zitten tot iedereen uit het gebouw was, en bleven in de kapel tot de kist van de tafel werd gehaald, waarna ze rechtstonden en de kist volgden. Ze werd naar de rechtervleugel het mausoleum gebracht, naar zijn laatste rustplaats, een crypte in het voorste gedeelte van het gebouw met gesloten smeedijzeren hekken. Ik stond achteraan, opnieuw als teken van respect tegenover de familie, en keek toe terwijl ze afscheid namen. Ik zag hoe een teder moment plaatsvond toen Vernon over de kist leunde en de bovenkant van de kist een laatste maal kuste. Toen werden ze een voor een uit de kapel begeleid. Ik volgde, en samen met Joe Esposito, Sandi Miller, Sam Thompson en verschillende anderen hielp ik een diep bedroefde Vernon ondersteunen, door de voordeur van de kapel in de verschroeiende hitte. Vernon boog zich en fluisterde me toe, “Tom, zou je er niet om geven om even te blijven. Om er zeker van te zijn dat de mannen de crypte verzegelen en hun werk goed doen?” “Tuurlijk, dat wil ik graag,” antwoordde ik.
Terwijl ik terug in het holle mausoleum ging, dacht ik dat dit het minste was dat ik voor een diepbedroefde vader kon doen. Ik ging naar de kist toe en nam de grote krans met de rode rozen. “Dit hoeft niet mee met de kist in de crypte,” zei ik tegen mezelf. (Het is later die middag aan Vernon terug gegeven toen ik terugkwam naar Graceland, samen met het rouwregister dat ik meenam toen ik het huis verliet. Vernon gaf dan iedereen rondom hem een roos van de krans.) Zoals zou blijken, was het niet nodig te twijfelen aan het werk dat de mannen van Forest Hill deden; het waren professionals die dit al vele malen hadden gedaan, en ik bewonder hoe ze de crypte muurvast afsloten met een zware marmeren plaat aan de rechtermuur. Toen ik zag dat het volgens wens verliep, ging ik terug in het zonlicht, stapte in mijn wagen er reed terug naar Graceland, waar ik Vernon de krans en het rouwregister overhandigde.
PLECHTIGHEID OP BAND
Het laatste wat ik die 18de augustus deed, was één van mijn adjuncten, Sergeant Charlie Cleaves, de band te laten ophalen uit een recorder die was opgesteld om de begrafenisdienst in het huis op te nemen. De tape is ook afgegeven aan Vernon, en ik hoorde later dat hij er een kopie van liet maken. Tot op de dag van vandaag heb ik geen idee waar die twee banden zijn, maar ik stel me voor dat ze ergens veilig in een kluis opgeborgen liggen.
Zoals altijd had Vernon veel waardering voor het werk dat we geleverd hadden. Hij was een ware Zuiderse gentleman en een dierbare vriend van mij. In december van dat jaar, kreeg ik een telefoontje van hem. “Tom,” zo zei hij, “ze gaan hulde brengen aan Elvis tijdens de rust van de voetbalwedstrijd volgende week in de Liberty Bowl in Memphis. En ik vroeg me af of je me de eer zou willen bewijzen en me er naartoe zou willen vergezellen?”
Onnodig te zeggen dat mijn antwoord “Natuurlijk, met veel plezier,” was.
Ik voerde hem naar de wedstrijd die avond, en tijdens de rust werden al de lichten gedoofd. Een enkel spotlight scheen op een stoel, in het midden van het veld waarop een gitaar stond. Het werd zo stil in het immense stadion dat je een speld kon horen vallen. Plotseling was Elvis’ majestueuze stem te horen via de luidsprekers met Are You Lonesome Tonight? van een van zijn albums. Het volledige stadion barstte uit in een staande ovatie waar Elvis trots zou zijn op geweest.
Ik keek naar Vernon die in de persbox zat en zag tranen langs zijn wangen stromen. Ik weet niet wie er meer rillingen over zijn rug voelde, Vernon of ik, maar het was een passende hulde aan de grootste artiest die ooit leefde, aan een man die ik trots mijn goede vriend mocht noemen, Elvis Presley.
(met dank aan Essential Elvis/Andrew Hearn)
|